|
Uitgebreide achtergrondinformatie over warmtepompen. |
|
Een warmtepomp is een
apparaat dat
warmte verplaatst door middel van
arbeid. De meest voorkomende toepassing vinden
we in
koelkasten, waar de warmtepomp wordt gebruikt om
de ruimte in de kast te koelen. In dit soort
toepassingen wordt de warmtepomp koelmachine
genoemd. De buitenkant van de koelkast wordt hierbij
opgewarmd, zodat warmtepompen ook kunnen worden
ingezet voor ruimteverwarming. Bijvoorbeeld in
supermarkten kan de warmte die uit de
koelvitrines gepompt wordt gebruikt worden om de
rest van de winkel energiezuinig te verwarmen. |
|
Werkingsprincipe |
Alle soorten warmtepompen nemen bij lage
temperatuur warmte op die bij hoge temperatuur
weer wordt afgegeven. Volgens de
Tweede Hoofdwet van de
thermodynamica gaat dat niet vanzelf, zodat er
één of andere vorm van
arbeid aan te pas moet komen.
De meest voorkomende soorten warmtepompen werken
door een vloeistof bij lage temperatuur te laten
verdampen en de damp bij hoge temperatuur te laten
condenseren. In het eerste geval moet het
kookpunt dus worden verlaagd en/of in het tweede
geval worden verhoogd. Het kookpunt kan worden
verhoogd door de
druk te verhogen met een
compressor (pomp), aan de andere kant kan het
kookpunt weer worden verlaagd door de druk te laten
zakken in een turbine of (meestal)
smoorventiel.
Het geheel van verdampen, comprimeren,
condenseren en expanderen vormt een gesloten
kringloop voor het rondstromende
koudemiddel maar niet voor de warmte en de
arbeid: aan het systeem wordt netto arbeid
toegevoerd (in de compressor), en er wordt warmte
verplaatst van de
verdamper naar de
condensor. Daarnaast ontstaat er extra warmte,
geluid en
infraroodstraling; deze ongewenste bijproducten
heten
verlies en gaan ten koste van het
rendement.
|
|
Geschiedenis |
De eerste warmtepomp werd al in het begin van 20e
eeuw te
Zürich in gebruik genomen, maar die werd geen
succes. Toen in de jaren ‘70 van de 20e eeuw de
energiecrisis losbrak, werd de warmtepomp gezien als
een mogelijk grote energiebespaarder. Er werd dan
ook veel
onderzoek gedaan naar mogelijke varianten.
Daaruit ontstond onder andere de
gasgestookte warmtepomp die, zoals de naam al
suggereert, op
aardgas werkt. Dit zou dan ook een goede
toepassing zijn geweest op de toen opkomende
aardgasindustrie.
Maar door de sterke daling van de energieprijzen
in 1985 werden de meeste onderzoeken stopgezet. De
warmtepompindustrie bleek ineens niet meer
rendabel. Pas in 1990 begonnen de politici in te
zien dat niet zo zeer het opraken van de
energievoorraden een probleem was maar dat het
milieu de stijgende
vervuiling niet meer aankon. Daardoor werd het
debat over de alternatieve energiebronnen weer
aangeslingerd, en daarmee het onderzoek naar de
warmtepomp. Dit werd mede gesteund door de stijgende
energieprijzen en het bijbehorende financiële
voordeel.
Een van de problemen was het gebruikte
koudemiddel. De vroeger gebruikte middelen
bleken
giftig en een bijdrage te leveren aan de
afbraak van de ozonlaag en/of aan het
broeikaseffect. Een groot probleem bij de keuze
van nieuwe middelen was de interactie met het
gebruikte
smeermiddel. Bij de opvolgers vallen onder meer
CO2 en
alkanen (propaan,
isobutaan).
Op dit moment is de
commercialisering van bepaalde projecten volop aan
de gang zodat de kostprijs van de installaties
omlaag gaat. Dit kan, samen met een stijging van de
energieprijzen, zorgen voor een kortere
terugverdientijd. |
|
Techniek |
|
De werking van een warmtepomp lijkt sterk op die
van een
koelkast. Bij een koelkast wordt door de
verdamper warmte onttrokken aan de te koelen
producten, en wordt dit via de
condensor afgegeven aan de buitenlucht. Bij een
warmtepomp wordt deze warmte onttrokken aan
elementen van het
milieu (bodem,
lucht,
water…) en naar het verwarmingssysteem gevoerd.
Het kringproces van het koelmiddel gebeurt volgens
eenvoudig natuurkundige wetten. De
koelvloeistof, een vloeistof die reeds op lage
temperatuur kookt, loopt in een kring en wordt
achtereenvolgens
verdampt,
gecomprimeerd,
gecondenseerd en ontspannen.
- Warmteopname uit de omgeving
De
koelvloeistof in de
verdamper (R407C, R134a, R290 enz.) staat onder
lage
druk. Het temperatuurniveau van de
omgevingswarmte en de verdamper moet groter zijn dan
van de koelvloeistof en zijn
kookpunt. Mede door de lage druk kan het
kookpunt onder de 0°C liggen. Dit
temperatuursverschil zorgt ervoor dat er warmte van
de omgeving naar de
koelvloeistof zal vloeien en de vloeistof al
snel gaat
koken. Het koelmiddel is nu dus in
gasvormige toestand. |
|
- Temperatuursverhoging in de compressor
Het, nu gasvormige, koelmiddel wordt door de
compressor aangezogen, bij een warmtepomp wordt
meestal met een
scroll-compressor gewerkt. Daar wordt het
gasvormige koelmiddel sterk samengedrukt wat zorgt
voor een sterke opwarming (denk maar aan de
fietspomp). Daardoor kan de temperatuur van de
werkvloeistof van zo een 5 °C naar maximum 65°C
gebracht worden. Wel moet men hierbij rekening
houden dat je rendement sterk verlaagt als er een
hoog temperatuursverschil is. Het samendrukken zorgt
immers voor het grootste deel van je energiefactuur.
Men zorgt dus best voor een zo warm mogelijke
warmtebron en een zo koud mogelijke werktemperatuur.
Zodra de vloeistof de gewenste warmte bereikt heeft,
wordt deze doorgestuwd naar de
condensor.
- Warmteafgifte aan de verwarming
De temperatuur van het verwarmingswater moet
lager zijn dan de condenseertemperatuur van de
werkvloeistof. Daardoor wordt de damp afgekoeld en
wordt hij vloeibaar. De in de verdamper opgenomen
energie en de bijgevoegde energie van de
compressor wordt afgegeven aan het
water. Dit water kun je dan gebruiken voor de
verwarming van je
woning of een andere toepassing.
Ook
elektronisch is het mogelijk warmte te
verplaatsen met een
Peltier-element.
In de techniek wordt vaak een onderscheid gemaakt
tussen warmtepompen en koelmachines. Warmtepompen
worden gebruikt om warmte terug te winnen of
bijvoorbeeld een huis te verwarmen. Koelmachines
worden gebruikt om ruimten te koelen.
Een merkwaardige eigenschap van warmtepompen is
dat met een bepaalde hoeveelheid energie, in de vorm
van
arbeid, een grotere hoeveelheid warmte-energie
kan worden verplaatst dan er aan arbeid is verricht.
Hierdoor kunnen ze een rendement (COP,
Coëfficiënt Of Performance) hebben dat hoger is dan
100%. Dit rendement wordt daarom COP genoemd. Dit
begrip werd in het leven geroepen om de
verschillende warmtepompen te kunnen vergelijken.
Men mag het in geen geval bekijken als een
thermodynamisch rendement. Het hierboven vermelde
rendement van meer dan 100% is dan ook niet
thermodynamisch bekeken maar slaat op de COP. Verder
in dit artikel wordt dit begrip nader bekeken. |
|
Lucht / water
warmtepomp |
Dit type warmtepomp wordt
gebruikt in de zwembadtechniek.
Bij dit type van warmtepomp wordt de warmte uit de
omgevingslucht gehaald, om vervolgens op te pompen
en aan het verwarmingssysteem toe te voegen.
Erg hoge rendementen worden behaald tot
buitentemperaturen van +7°C. Vooral toepassingen
voor
zwembadverwarming
zijn voordehandliggend voor deze toepassing.
Openluchtbaden behoeven geen extra opwarming bij
buitentemperaturen boven de 25°C, en indien de
buitentemperaturen het vriespunt naderen wordt er
meestal niet veel meer gezwommen. En juist binnen
deze grenzen haalt de lucht/water warmtepomp haar hoogste
rendementen. Zeker indien de warmte rechtstreeks aan
het zwemwater kan afgegeven worden mits een
roestvrijstalen warmtewisselaar en geen extra
overgangsmedium meer dient gebruikt te worden ( CV
water). Ook dient het water meestal slechts tot 30°
à 31°C opgewarmd te worden, waardoor een erg hoge
COP waarde bereikt kan worden door de lage
condensortemperatuur. Indien bovendien deze
opwarming s’nachts kan geschieden, kan bijkomend
geprofiteerd worden van een lage kostprijs van de
elektriciteit op het nachttarief.
Natuurlijk is het beter voor het milieu om het
zwembad uitsluitend op natuurlijke wijze te
verwarmen, of door gebruik van zonnepanelen. Maar
indien toch bijkomende verwarming noodzakelijk wordt
om de actieve zwemperiode te verlengen, is deze
warmtepomp wel de milieuvriendelijkste manier. |
|
Coëfficiënt of performance |
COP is de afkorting voor coefficient of
performance. Het geeft de
verhouding weer tussen de hoeveel-heid afgegeven
warmte tegenover de hoeveelheid verbruikte
energie.
Deze
energie wordt bij de warmtepomp gebruikt door de
compressor.
Hierbij is Q de bruikbare hoeveelheid
warmte geleverd door de condensor van de
warmtepomp en W de
hoeveelheid
energie die verbruikt is door de
compressor.
Volgens de
eerste wet van de thermodynamica geldt:
Qwarm
= Qkoud + W
en dus W = Qwarm
− Qkoud.
Hierbij is
Qwarm
de warmte is die door het warmtereservoir is
afgegeven en Qkoud
de warmte die is opgeslagen in het koudereservoir.
Als men nu W vervangt vindt men:
Het kan aangetoond worden dat
en
dus
,
Hierbij zijn Twarm
en Tkoud
de temperaturen van het warme en het koude reservoir.
Daaruit volgt:
net zoals,
Er kan ook aangetoond worden dat
COPkoelen
= COPverwarming − 1 |
|
SPF |
Het rendement (COP)
aangegeven bij de aankoop van een warmtepomp is het theoretische
rendement. De verkopers zeggen maar al te graag het theoretische
rendement omdat dit natuurlijk een stuk hoger ligt dan het reële
rendement. Als men toch het reële rendement wil weten, gaat men
ervan uit dat de
COP met 0,4 à 0,7 verminderd moet worden, dit
hangt natuurlijk af van het type warmtepomp. Dit noemt men de SPF
(Seasonal Performance Factor). Bij deze vermindering houdt men ook
rekening met de mechanische, elektrische en thermische verliezen.
Als dit nu toegepast wordt bij een warmtepomp met een COP van
3,5 dan wordt slecht een rendement van ongeveer 300%, in plaats van
350%, behaald. |
www.duratech-warmtepompen.nl: De juiste weg voor aanschaf
van uw Duratech warmtepomp.
Levering en
installatie binnen heel Europa. |
|
|
|
|